Vrijdag, boodschappendag. Ik kom uitgeput thuis van het werk. Mijn hoofd gonst en mijn zicht is wat troebel. Het liefst zou ik zo snel mogelijk van die boodschappen verlost zijn, maar ik kan nog amper op mijn benen staan en mijn oververmoeide en overprikkelde brein lijkt elk moment kortsluiting te kunnen geven. Eerst mezelf wat oplappen met een halve zak chips, wat chocolade en 20 minuten platte rust op de sofa. In gedachten zie ik mezelf met een gebroken lip in de hoek van een boksring zitten, het bloed van mijn mond vegend. Komaan nog één ronde en het is weekend!
Ik hijs mezelf weer uit de sofa. Mijn hoofd begint harder te bonken, maar ik negeer het, grits het boodschappenlijstje mee dat ik gisteravond al heb gemaakt en sleep mezelf naar buiten. Met mijn boodschappentrolley begeef ik mij op de drukke Plantin en Moretuslei en ik voel het beetje energiepeil dat ik zonet had opgebouwd zo weer naar beneden gaan.
Ik stap stevig door en laat mijn blik over de prachtige statige gevels gaan die zo zwart als roet zijn geworden. Letterlijk. Wauw deze heeft nog houten rolluiken. Ik kruis een groepje Joodse meisjes die een kinderwagen volgestouwd hebben met flessen water. Een beetje verder staan twee Poolse mannen ruzie te maken, of misschien is het gewoon een geanimeerd gesprek. ‘Koerva’ lijkt in elke context gebruikt te worden.
Ik kom aan in de supermarkt en slalom mezelf een weg naar binnen tussen volgeladen winkelkarren, een bedelaar en enkele rondrennende kinderen. Ik lijk terechtgekomen in een videospel. Missie: alle boodschappen op de lijst naar huis krijgen. In één route, zonder te moeten terugkeren voor een vergeten product, zijn twee bonuspunten. Met mijn trolley over iemands voeten rijden is een strafpunt.
Ik begin aan mijn lijst die ik mooi in de volgorde van mijn route door de winkel heb neergepend. Noem mij gerust een seut, maar dat is echt superhandig. Omdat een pen te lastig is om de boodschappen af te strepen, maak ik scheurtjes in de zijkant of plooi ik het stukje papier telkens om.
Melk, room, kaas, yoghurt, check, check, check, check. Op naar fruit en groenten voor komkomm… Er liggen mango’s waar normaal komkommer ligt. Oh ja, ze hebben alles weer van plaats veranderd. Een marketingtechniek die níet werkt bij mensen met autisme. Mijn moed en humeur kelderen. Het luide gekletter van lege plastic fruitbakken die door een winkelmedewerker op elkaar gegooid worden maakt mij bijzonder onrustig en ik verlies mijn concentratie. Pas na drie rondjes door de rayons heb ik al mijn fruit en groenten gevonden: komkommer, tomaten, avocado en druiven. Ik ga zuchtend verder, maar moet al meteen weer rechtsomkeer maken voor mijn boodschappenlijstje dat – hoe kan het ook anders – nog bij de weegschaal ligt.
Op naar het brood. Yes, de broodvakken werden net aangevuld en het brood voelt nog warm aan. Heerlijk! Even door de snijmachine halen en vlotjes de broodzak erover. Like a pro!
Ik loop door de koekjesrayon, neem in de vlucht een pak madeleines mee en maak een scherpe bocht richting pasta waarbij de wielen van mijn trolley achter een promostand blijven steken. Lekker klunzig. Spirelli: check. Passata: check. Hm, waar is mijn favoriete brik tomatenpulp van 500g? Vier keer kijk ik de rayon na, maar mijn tomatenpulp is nergens te bespeuren. Verdomme. Ik ben duizelig, moe en mijn hoofdpijn begint steeds meer naar de voorgrond te treden. Ik heb zo geen zin om een ander product uit te kiezen. Ik scan de rayon opnieuw. Tomatenpuree, nee dat is het niet. Tomatenconcentraat, nee. Gepelde tomaten zoek ik ook niet. Mijn handen worden klammig en mijn hartslag versnelt. Uiteindelijk vind ik twee alternatieven. Eén van 400g en één van 600g. Serieus. Ik richt me dan maar op de prijs per kilo en kies de goedkoopste.
Nu nog shampoo, keukenrol en tenslotte diepvriespizza, mijn depannagemaaltijd voor wanneer ik mij te gesloopt voel om nog te koken (vanavond dus). Die neem ik altijd als laatste zodat die niet te veel kan ontvriezen.
Met een volle trolley begeef ik me naar de kassa’s. Terwijl ik mijn beurt afwacht voel ik hoe de uitputting zich over mij meester maakt. Ik word steeds ijler in mijn hoofd dat nog steeds pijnlijk bonkt en mijn ogen prikken. Komaan, de eindmeet is in zicht. Zodra er plek vrijkomt op de band begin ik mijn boodschappen er strategisch op te plaatsen; van groot en zwaar naar klein en breekbaar. Wanneer mijn aankopen over de scanner vliegen begin ik ze in sneltempo tetrisgewijs in mijn trolley te laden. Biep, biep, eerst de pizza, die gaat meteen in de diepvrieszak tegen de kant. Onderaan de brikken melk, passata en tomatepulp netjes naast elkaar, brood aan de zijkant. Vervolgens stapel ik verder naar boven en net wanneer ik de laatste lichte dingen in de trolley gooi stopt de kassierster mij bonnetjes toe met ‘pluspunten’ en zegt ze ‘uw saldo is 46 euro en 12 centjes’. Wat bedoelt ze nu? Heb ik 46 euro gespaard in punten? Wat moet ik met die bonnetjes? Ik blijf roerloos staan, want ik verwacht meer uitleg. Ze kijkt me fronsend aan en zegt uiteindelijk ‘You have to pay now’. Ah, die 46 euro heeft dus niets met die punten te maken. ‘Sorry, ik was even in de war’, zeg ik en steek mijn bankkaart in de terminal. ‘Oh, je spreekt Nederlands’, zegt ze. Mijn God, wat gênant. Waarom word ik in winkels de helft van de tijd in het Engels aangesproken? Ik moet echt een verwarde indruk geven. Ik rond de betaling af. Uitgeput en met het schaamrood op de wangen verlaat ik de supermarkt.
Meer supermarktplezier hieronder 🙂
youtube https://www.youtube.com/watch?v=r-gTT6HUGME&w=560&h=315
youtube https://www.youtube.com/watch?v=vBYUpkCAF-M&w=560&h=315
9 Opmerkingen